Regeling pensioenovereenkomst voor zelfstandigen gepubliceerd

Vanaf 1 juli 2018 wordt de nieuwe regeling van de pensioenovereenkomst voor zelfstandigen zonder vennootschap (POZ) van kracht . We zetten graag een aantal krachtlijnen van deze nieuwe regeling voor u op een rij.

Regeling pensioenovereenkomst voor zelfstandigen gepubliceerd

Zelfstandige natuurlijke personen zonder vennootschap hebben tot op heden enkel toegang tot het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (hierna “VAPZ”) om een tweede pijler pensioen op te bouwen, terwijl zelfstandigen mét een vennootschap toegang hebben tot zowel het VAPZ als de Individuele PensioenToezegging (IPT).

Met de POZ wordt nu tegemoet gekomen aan de vraag om voor eerstgenoemde categorie van zelfstandigen een regeling gelijkaardig aan de IPT in te voeren.

Wie kan een POZ onderschrijven?

De POZ is gericht op zelfstandige natuurlijke personen zonder vennootschap en omvat volgende categorieën:

  • eenmanszaken en vrijberoepers in hoofd- of bijberoep (behalve starters in bijberoep) op voorwaarde dat minstens de sociale bijdragen voor een zelfstandige in hoofdberoep worden betaald;
  • meewerkende echtgenoten of partners met maxistatuut.

Wat houdt de regeling in?

De regeling laat toe om een aanvullend tweede pijler pensioen op te bouwen voor de zelfstandige natuurlijke persoon.

Dit zijn de belangrijkste kenmerken:

  • De zelfstandige kan zelf kiezen hoeveel aanvullend pensioen er wordt opgebouwd, maar binnen de grenzen van de 80%-regel. Aan deze 80%-regel is een eigen invulling gegeven. Zo zal er voor de beoordeling van de 80%-regel rekening gehouden worden met het inkomen van de voorbije 3 kalenderjaren (en niet met de laatste brutojaarbezoldiging zoals bij de toepassing van de 80%-regel voor onder meer de IPT, of andere pensioenplannen).
  • Er kan gekozen worden om bijkomende waarborgen te verzekeren, zoals arbeidsongeschiktheid, premievrijstelling en overlijden (na ongeval).
  • De mogelijkheid kan voorzien worden om een voorschot te krijgen voor de financiering van een hypothecair krediet voor de verwerving van een onroerend goed.

(Para)fiscale behandeling

  • Op de jaarlijkse premies is een premietaks van 4,4% verschuldigd. Tevens geven de premies recht op een belastingvermindering van 30% in de personenbelasting, mits de 80%-regel wordt gerespecteerd.
  • Op het kapitaal dat wordt uitbetaald op moment van pensionering of overlijden zal een RIZIV-bijdrage van 3,55% en een solidariteitsbijdrage van 0%-2% (als pensioenkapitaal ≥ 24.789,35 EUR) verschuldigd zijn. Na afhouding van bovenstaande bijdragen, zal het kapitaal een taxatie van 10% (te verhogen met gemeentebelastingen) ondergaan.

VAPZ of POZ?

Vanuit (para)fiscaal oogpunt zal het VAPZ gunstiger zijn dan de POZ. Dit neemt niet weg dat de POZ een mooie aanvulling kan zijn op het VAPZ.

Een schematisch overzicht vat de belangrijkste verschillen samen.

Door toepassing van de 80%-berekening op het gemiddeld beroepsinkomen over de voorbije 3 kalenderjaren en de beperking van de backservice-mogelijkheden tot de loopbaanjaren vanaf 01/01/2018 heeft de POZ echter heel wat aan vuurkracht verloren ten opzichte van de IPT. Hierdoor zal de POZ enkel voor de beterverdienende zelfstandigen (die geen bedrijfsleider zijn) met een referentie-inkomen hoger dan 75.000 EUR een meerwaarde betekenen. In de fiscale hiërarchie komt voor hen dit nieuwe vehikel pas op de vierde plaats, na het VAPZ, het ‘gewoon’ pensioensparen en het klassiek langetermijnsparen.